8 Redenen waarom het de Week Tegen Pesten heet
“Waarom maar één week in het jaar? En waarom heet het niet de Week van de Vriendschap?" Dit zijn de 8 redenen waarom het wél de Week Tegen Pesten heet.
Verder lezen
Lobke Holland (27) is leraar Nederlands in zowel het voortgezet onderwijs als middelbaar beroepsonderwijs. Ze heeft een grote liefde voor het vmbo en mbo. Dingen stap voor stap uitleggen, is wat ze het allerleukst vindt. Inmiddels is zij vijf jaar werkzaam als leraar en vindt dat ze nog steeds veel te leren heeft. Ook op het gebied van persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. Wij mochten haar interviewen voor Week Tegen Pesten 2021 dat het thema heeft: ‘Buitengesloten? Uitgesloten!’
Buitensluiten is iets verschrikkelijk naars, dat enorm wordt onderschat. En het kan ook tot op latere leeftijd nog heel veel impact hebben. Zo is een goede vriendin van mij bang om buitengesloten te worden. Dit komt voort uit trauma’s uit haar schooltijd. Ze vraagt zich continu af: ga ik er in het volwassen leven wel bij horen? Ze hoopt op een groepsgevoel. Ze is ongetwijfeld niet de enige en dat vind ik erg kwalijk.
Ik heb ooit gewerkt met een leraar Engels. Hij werd vroeger erg gepest, vertelde hij. Dat maakt hem een stuk alerter op pesten tijdens het lesgeven. Ik liep stage en keek zo af en toe met hem mee tijdens zijn lessen. Hij heeft eens een les helemaal stilgelegd, omdat een leerling zei: “Ik wil dat je daarmee stopt,” en dat werd genegeerd door de andere leerling.
De leraar zei: “Als hij zijn grens aangeeft, dan wil ik dat je daarnaar luistert.”
Dat vond ik heel mooi en krachtig. Hij maakte iets kleins, dat hij heel belangrijk vond, iets groots. Dat ben ik daarna ook gaan doen, dat heeft hij mij meegegeven.
Ik heb mij op de middelbare school een keer buitengesloten gevoeld. We gingen in het laatste jaar op ski-reis. Er waren al wat irritaties onderling, maar bij de anderen was de maat vol toen zij niet konden slapen door het gesnurk van mij en een andere leerling. Samen werden wij in een aparte slaapkamer geplaatst. Geheel begrijpelijk, maar wij werden dus letterlijk buitengesloten. Ik had het idee dat er over ons geroddeld werd. Ik was gewend altijd mensen om mij heen te hebben die mij steunden, dus ik voelde me erg eenzaam.
Ook als leraar ben ik eens buitengesloten, toen ik ging werken op een hele kleine vmbo-school. De mensen die daar werkten, waren als een familie. De nieuwe leraren konden bijna niet bij de oude garde komen. Dat werd ons ook van tevoren gezegd: “Je moet oppassen, niet te veel van jezelf laten zien en je plek kennen.” Dat voelde niet fijn.
“De leraren die al jaren op deze school werkten, deden precies wat we bij leerlingen juist probeerden af te leren. Het deed zeker wat met mij. Ik begon aan mezelf te twijfelen. Was ik wel leuk genoeg?
Het is belangrijk dat iedere leerling zich gezien en gehoord voelt. Als er problemen zijn, probeer ik de leerlingen eerst het probleem zelf op te laten lossen. Voorwaarde is wel dat het een veilige situatie blijft.
Ook vraag ik altijd aan mijn leerlingen of zij tevreden zijn met de oplossing die ik geboden heb. Op het maken van groepen heb je als docent veel invloed. Ik moet zeggen dat ik geen voorstander ben van leerlingen zelf teamleden laten kiezen. Er blijft dan bijna altijd wel iemand over die zich automatisch buitengesloten voelt.
“Toch is het voor een leraar vaak moeilijk te zien waaróm een kind buitengesloten wordt”
Komt het omdat de leerling niet goed in de groep ligt? Of omdat hij of zij lastig is om mee samen te werken? Daarnaast gebeurt er tegenwoordig zoveel buiten de klas en zelfs online, dat buitensluiten steeds minder zichtbaar is. Ik moet het hebben van wat de leerlingen aan mij vertellen en laten zien. Dat vind ik een behoorlijke uitdaging. Hoe kunnen mijn leerlingen en ik er samen voor zorgen dat iedereen prettig met elkaar omgaat, zodat iedereen kan zijn wie hij is?
Online buitensluiten is een heel ander soort problematiek, een nieuwe vorm van pesten. Hoe pak je dat aan? Ik heb daar geen antwoorden op en ik ben wel benieuwd hoe ik dit soort kwesties op kan lossen. School & Veiligheid biedt via Week Tegen Pesten oplossingen voor leraren door het gratis lesmateriaal en de andere tools. Ik ben heel benieuwd wat ik eraan ga hebben!
Leraren bespreken onderling wel eens een pestprobleem. Toch merk ik dat collega’s in de leraarskamer hierover nog te weinig overleggen. Er wordt iets geconstateerd, maar er volgt dan niet een concreet plan. Dit gebeurt wel tijdens vergaderingen, maar dat is wellicht nog te weinig. Het blijft een zeer belangrijk onderwerp waar we bij stil moeten staan.
Voor mij werkt het zeer goed om met collega’s in gesprek te gaan. “Merk jij dit ook? Zullen we hier samen iets over afspreken? Hoe en met welke snelheid kunnen wij hierop reageren?” Toch hoor ik regelmatig van gepeste (oud)leerlingen dat de leraren te weinig of niets deden. Dat raakt mij. Ik zal ongetwijfeld situaties over het hoofd zien, pesters zijn natuurlijk goed in het verbergen van hun sporen. Daarom zou ik wel willen weten van leerlingen die worden of zijn gepest: “Wat zou je het liefst willen dat je leraar voor je doet? Waar ligt de behoefte?”
Ik ben een leraar die nog enorm zoekende is. Daar ben ik open over, ook tegen leerlingen. Ik zeg dan bijvoorbeeld: “Ik weet niet zo goed wat ik met deze situatie moet doen. Ik kan niet in jouw hoofd kijken, maar ik wil wel een plan met je maken om te kijken hoe we dit kunnen verbeteren.” Het zal ook te maken hebben met ervaring.
Soms, als een leraar het opneemt voor de gepeste leerling, kan het pesten juist erger worden. Ik heb eens een seminar gevolgd over pesten, waarin de spreker zei dat het allerbelangrijkste is om het samen op te lossen. Dat geloof ik, de leerling is zeker niet alleen. Maar leerlingen zeggen soms ook dat ze de hulp niet hoeven.
Ik stel mezelf dan de vragen: “Waar grijp ik in, hoe grijp ik in? Wanneer neem ik contact op met de ouders?”
Daar heb ik collega’s en mijn teamleider voor nodig. Week Tegen Pesten lijkt mij een perfecte gelegenheid om nog beter om te gaan met pesten in de klas!